Basiseigenschappen van garen
Als je breit, haakt, weeft of op een andere manier garen gebruikt, dan weet je dat er veel soorten garens zijn die verschillende eigenschappen hebben. Een dik acrylgaren gedraagt zich nu eenmaal anders dan een kantgaren van alpaca en zijde of een dik katoenen garen. In deze blogpost leggen we de belangrijkste basiseigenschappen van garen uit qua samenstelling en constructie.
De Samenstelling
Belangrijk is om te weten waar garen van wordt gemaakt. We hebben dit voor jou in drie overzichtelijke categorieën ingedeeld:
Dierlijke garens
Wol
De meest populaire vezel is toch wel wol. Wol komt van het schaap en de warme eigenschappen zijn algeheel bekend. Het is een licht materiaal dat je warm en droog houdt. Omdat je er veel mee kunt wordt wol veel gebruikt bij handwerken. Voordeel is dat de structuur van de vezels erg elastisch is en daarom heel prettig om mee te breien. Je kunt wollen projecten manipuleren door het te “blocken”, een proces waarbij je wol nat maakt en in een bepaalde vorm laat drogen. Wol heeft een geheugen en houdt droog de vorm vast. Het is dan ook uitermate geschikt voor ajourprojecten.

Onbehandelde wol of Non-superwash
Onder de juiste omstandigheden kan onbehandelde wol, ook wel non-superwash genoemd, vilten. Met water, hitte en beweging haken de schalen op de vezels als klitteband in elkaar. De stof krimpt en wordt stijver: je krijgt vilt! Dit kan expres gedaan worden, maar het kan ook per ongeluk gebeuren, als je de wol op de verkeerde manier wast.
Superwash
Behandelde “superwash” wol heeft een behandeling gekregen die juist het vilten tegengaat. Superwash wol is daardoor vlakker en gladder dan non-superwash wol en je krijgt andere kleureffecten als je het verft. De meeste superwash-behandelingen zijn niet bepaald milieuvriendelijk.
Zijde
Zijde komt van de zijderups. Bepaalde soorten motten maken bij het verpoppen een cocon van zijde en tijdens dit proces wordt de zijde geoogst. In de meeste gevallen wordt hierbij de larve gedood. Zijde staat bekend om zijn glans en hoe soepel het valt. Veel zijden garens worden niet getwijnd om deze eigenschappen beter uit de verf te laten komen. Pure zijde kan lastig zijn om mee te werken, omdat het behoorlijk glad is. Vaak wordt het gebruikt bij ajour breien.
Alpaca

Alpaca en andere kameelachtige vezels komen van alpacas, lama’s en kamelen. De vezel lijkt op wol, maar is zwaarder en warmer. Het vilt erg gemakkelijk en valt soepel. Het heeft de neiging om verticaal te groeien, dus als je niet uitkijkt kan een trui zomaar een jurk worden. Dit kun je voorkomen door gemengde garens te gebruiken of door iets strakker te breien.
Verven van dierlijke vezels
Dierlijke vezels worden ook wel proteïnevezels genoemd, vooral als het over verven gaat. Om ze kunstmatig te verven gebruik je zuurverf.
Plantaardige vezels

Katoen
De meest populaire plantaardige vezel is ongetwijfeld katoen. Katoen houdt je koel en absorbeert vloeistoffen gemakkelijk. Het kan wel even duren voordat het weer droog is. Het is erg veelzijdig en makkelijk om te wassen. Vaak wordt het gebruikt in het haken. Katoen heeft echter niet dezelfde elasticiteit of stabiliteit die wol heeft, iets om goed op te letten.
Linnen
Een andere populaire plantaardige vezel is linnen. Het is vaak lichter dan katoen en omdat het erg goed is in je koel houden, wordt het vaak in de zomer gedragen. Linnen kan in eerste instantie een beetje stijf en ruw zijn als je ermee werkt, maar door het te dragen en te wassen wordt het zachter. Linnen garens zijn vaak aan de dunne kant en zijn geschikter voor kant dan voor kabels.
Kunstmatige vezels
Deze laatste categorie vezels wordt gemaakt door ingewikkelde chemische processen en komen niet in spinbare vorm in de natuur voor. Je kunt ze grofweg in twee categorieën indelen: plastic en viscose.
Plastic
Plastic, zoals polyester, nylon of lycra, wordt gemaakt van aardolie. De vezels ademen niet en kunnen bij hoge temperaturen smelten. Ze zijn echter gemakkelijk te wassen, waardoor ze vaak voor dekens en cadeaus gebruikt worden. Plastic kan geblokt worden, maar alleen met hitte. Door plastic te stomen smelten de vezels een klein beetje en blijven ze in de vorm staan waarin je ze stoomt. Dit is een definitief proces en kan niet teruggedraaid worden. Plastic worden vaak niet van duurzame grondstoffen gemaakt en kunnen bij het wassen microplastics afgeven, waardoor ze niet milieuvriendelijk zijn. Plastic is ook niet biologisch afbreekbaar, in tegenstelling tot dierlijke en plantaardige vezels.
Viscose of kunstzijde
Viscose is een kunstmatige vezel die van plantaardige grondstoffen gemaakt wordt. Met chemicaliën wordt er van een papje spinbare vezels gemaakt. Er zijn veel verschillende soorten viscose, die allemaal andere namen hebben, maar de manier waarop ze gemaakt worden is vrijwel identiek. Viscose is ontwikkeld als alternatief voor zijde en wordt daarom ook wel kunstzijde genoemd. Het glanst prachtig en valt erg soepel. Hoewel het wel biologisch afbreekbaar is, is de fabricatie ervan niet bepaald milieuvriendelijk.
Constructie
Singels en getwijnd garen
Garen wordt gemaakt wanneer vezels gedraaid worden: er wordt twist aan toegevoegd, waardoor er een draad ontstaat. Als er maar sprake is van een draad, noemen we het een singel. Als er meerdere singels samen getwijnd zijn, is het een getwijnd garen. Garen kan uit maar één of heel veel draden bestaan, maar wat maakt dat uit?

Enkeldraads
Een single (een enkel draad) is vaak met minimale twist gesponnen. Omdat de draad niet getwijnd wordt, komt deze twist niet in balans, met als gevolg dat je brei-, haak- of weefproject kan gaat scheef trekken. Om dit te voorkomen wordt er zo min mogelijk twist toegevoegd. Dit heeft wel effect op hoe sterk je garen is: singles slijten vrij snel. De meeste mensen gebruiken singels alleen voor sjaals of andere accessoires.

Tweedraads getwijnd
Als je twee singels samen twijnt, maak je een tweedraads getwijnd garen. De twist is in balans en het garen heeft de vorm van een spiraal. Het getwijnde garen zorgt ervoor dat de gaten in ajourbreiwerk mooi open blijven staan, toch is dit garen minder geschikt voor kabels. Een tweedraads getwijnd garen is sterker dan een singel, maar uiteraard minder sterk dan een garen met meer draden. Je kunt voor een trui of sokken beter e kiezen voor een driedraads getwijnd garen, maar tweedraads getwijnd kan wel als de vezel sterk genoeg is.

Drie- of meerdraads getwijnd
De meeste garens met meer dan twee draden gedragen zich ongeveer hetzelfde. Drie of meer draden zorgen voor een erg rond garen, wat heel goed werkt voor kabels. Hoe meer draden een garen heeft, hoe beter de individuele vezels beschermd worden, wat ervoor zorgt dat het garen slijtvaster is.



Er zijn andere soorten garenconstructies, zoals een bouclé of een geblazen garen (“blown yarn”), maar deze worden minder vaak gebruikt. Om deze blog overzichtelijk te houden hebben we ervoor gekozen deze constructies achterwege te laten.
Gekamd of gekaard
Een andere belangrijke gareneigenschap is de manier waarop de vezels voorbereid worden voor het spinnen. Er zijn twee opties: kammen en kaarden.
Gekamde garens
Bij garens van gekamde wol staan de individuele vezels parallel langs elkaar. Ze worden met korte trek gesponnen, wat voor een glad en gelijkmatig garen zorgt. Bij kamgarens zijn je steken duidelijk te zien en valt je werk soepel, maar het kan zwaarder en minder warm zijn dan bij gekaarde garens.
Gekaard garen
Gekaarde vezels liggen niet netjes naast elkaar, maar wijzen alle kanten op, wat ervoor zorgt dat er een hoop lucht vastgehouden wordt. Dit maakt gekaarde garens extra warm. De vezels worden gesponnen met lange trek, wat voor een nog luchtiger garen zorgt. Gekaarde garens zijn vaak iets pluiziger en laten je steken niet zo goed zien. De steken haken in elkaar, wat een stabiele stof creëert. Deze garens zijn warmer en lichter dan kamgarens. Ook is de draad vaak iets langer: je krijgt meer meter per 100 gram.
Als je meer wilt weten over welke basiseigenschappen vezels hebben of als je een vraag hebt, of je wilt iets toevoegen, reageer op deze blog.